Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Altena houdende regels omtrent WMO (Verordening maatschappelijke ondersteuning Altena 2019)
Verordening tot tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Altena 2019
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Altena van 15 december 2020
de voorzitter,
drs. E.B.A. Lichtenberg MCM
de raadsgriffier,
drs. S.J. Peet
Toelichting op de Verordening tot tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Altena 2019.
-
A.
In artikel 3.3, derde lid, sub c onder 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Altena 2019 is bepaald dat indien de ingekochte Begeleiding wordt geleverd door een erkende zorgaanbieder of daartoe opgeleid persoon zelfstandig werkend (blijkend uit een adequaat intern kwaliteitsplan, een geldig branche specifiek kwaliteitscertificaat of een contract met een zorgkantoor of een andere gemeente voor het leveren van de dienst), wordt het tarief in natura gehanteerd. In dit tarief is rekening gehouden met de werkgeverslasten die gebruikelijk zijn voor een dergelijke aanbieder.
In het derde lid, sub c onder 2 is bepaald dat een voor een persoon die niet voldoet aan de criteria onder 1 een tarief wordt gehanteerd van 60% van het tarief in natura. Dit percentages is gebaseerd op het oude AWBZ tarief voor informele ondersteuning.
- B.
-
C.
Deze bepaling betreft een uitwerking van de verordeningsplicht in artikel 2.1.6 van de wet. Hierin is opgenomen dat bij verordening wordt bepaald op welke wijze het college zorg draagt voor een jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente. Artikel 2.1.6 stelt dat het moet gaan om mantelzorgers van cliënten woonachtig in de gemeente Altena. Artikel 1.1.1 van de wet definieert een cliënt als een persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening, maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget, of door of namens wie een melding is gedaan. Het gaat dus ook om mantelzorgers van cliënten die een ondersteuningsvraag hebben aangemeld, ook al is daar geen voorziening op basis van deze wet uitgekomen. Voorts is de woonplaats van de cliënt bepalend, zodat het dus ook mantelzorgers kan betreffen die in andere gemeenten wonen. Kort en goed komt het erop neer dat – met inachtneming van het bovenstaande – mantelzorgers van cliënten in de gemeente via een melding bij het college in aanmerking kunnen worden gebracht voor de jaarlijkse blijk van waardering (eerste lid). Onder andere ten aanzien van de meldingsprocedure stelt het college nadere regels.